De ziekte van Graves is een auto-immuunziekte. Het afweersysteem ziet bepaalde delen van het lichaam als lichaamsvreemd en reageert hier op. Bij de ziekte van Graves zijn dit IgG antistoffen gericht op folliculaire cellen in de schildklier. Deze antilichamen binden aan de ‘Tyroid Stimulating Hormone receptor’, ook wel TSH receptor genoemd, van deze cellen. Als een antilichaam bindt aan de TSH-receptor op schildkliercellen, worden deze gestimuleerd om te groeien, waardoor de schildklier groeit. Deze vergrote schildklier, produceert ook meer hormonen, wat de balans in het lichaam verstoort.
Schildklierhormonen spelen een belangrijke rol in de stofwisseling. Een verhoogde productie van deze hormonen heeft een effect op de energie behoefte en voorziening van het lichaam. Het lichaam zorgt dat er energie vrij komt omdat het denkt dat er energie nodig is. Hierdoor kunnen patienten afvallen, terwijl de behoefte naar eten toeneemt. Er wordt meer energie verbruikt dan dat er nodig is en dit geeft een opgejaagd gevoel. Na verloop van tijd zal dit opgejaagde gevoel leiden tot vermoeidheid en uitputting, maar nog steeds een opgejaagd gevoel omdat het lichaam energie nodig denk te hebben. Dit opgejaagde gevoel heeft een verhoogd hartritme en zweten tot gevolg.
De ziekte van Graves wordt door zowel erfelijkheid als omgevingsfactoren bepaald. Dus een combinatie van genetische afwijkingen en omgevingsfactoren kunnen leiden tot de ziekte van Graves. De allelen HLA-DRB1-08 en DRB3-0202 op chromosoom 6 verhogen het risico op het ontwikkelen van de ziekte van Graves. De omgevingsfactoren die de kans op Graves kunnen vergroten zijn stress, infecties hoge doseringen iodine en roken.
Ga nu verder naar de symptomen van de ziekte van Graves.